geitenbreier
(1949) (scheldw.) zeurder; suf iemand; halfzacht persoon. Dit scheldwoord dook o.a. op in een conference van Toon Hermans (opgenomen op 18 maart 1958), op een moment dat hij pas populair begon te worden. Hermans vertelt hierin dat hij gekampeerd heeft in Tirol. Er waren daar vooral veel geiten, en er zat een oude herder wat bij te breien. "Zo'n gei...