Wat is de betekenis van geinslokker?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

geinslokker

(1931) (Barg.) grappenmaker. Couranter is geinponem*. • De fleemkous... die geinslokker zet mijn daar ja in de kou! (Israël Querido: Van armen en rijken. 1931) • Geinslokker: grappenmaker. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)

Gerelateerde zoekopdrachten