Geen sikkepit(je)
D.w.z. bijna niets, hoegenaamd niets, geen zier. In de 17de eeuw voorkomende in de Gew. Weeuw. III, 8: Geen fnazel of zikkepitjen zal eraan manqueeren; zie verder W. Leevend VI, 5: Dat de Engelsman alle onze dorpen in Oost-Indien neemt of steelt en geen sikkepit weerwil geeven; Slop, 144; Nkr. III, 22 Aug. p. 2; IV, 11 D...