geelogen
(1952) (Vlaanderen, inf.) niets doen; zijn duimen draaien. In Tilburg: zich vervelen; de ogen bijna niet open kunnen houden. • ... om van daar naar zijn zoetelief in de schemer van een stallantaren te geelogen, en van tijd tot tijd te zeggen dat het schoon weer was. (Ernest Claes: Jeugd. 1952) • Hij zat achterde kachel te gee...