Wat is de betekenis van gebuikt?

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

gebuikt

Het begrip gebuikt heeft 2 verschillende betekenissen: 1) (van personen) voorzien van een dikke buik. voorzien van een dikke buik; met een bolle buik; met een dikke buik; met een flinke bui; met een buikje. Steeds in pregnant gebruik. 2) (van vazen en flessen) voorzien van een buik. voorzien van een buik, d.w.z. met een wijder...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gebuikt

gebuikt - Bijvoeglijk naamwoord 1. met een welving staand Het hek van het balkon staat naar buiten gebuikt. Woordherkomst met een buik, welving staand

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gebuikt

bn. van een dikke buik voorzien.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gebuikt

bn., (van mensen of dieren) zo’n buik hebbend als de bepaling aanwijst, (pregn.) met dikke buik: dat heer is ook behoorlijk —; het schip is —, de zijden zijn sterk uitgebouwd; ook van de zeilen van een schip, die, als zij ruim gesneden en genaaid zijn, in de wind een volle vorm aannemen.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gebuikt

GEBUIKT, bn. (van menschen of dieren) een dikken buik hebbende; steeds min of meer schertsend dat heer is ook behoorlijk gebuikt; — het schip is gebuikt, de zijden zijn sterk uitgebouwd; — (van de zeilen van een schip, die, als zij ruim gesneden en genaaid zijn, in den wind een jollen vorm aannemen) gebuikt staan, bol staan.