Wat is de betekenis van gebraad?

2025-07-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

gebraad

Het begrip gebraad heeft 3 verschillende betekenissen: 1) gebraden vleesgerechten. gebraden vleesgerechten. 2) gebraden vlees als stof. gebraden vlees als stof. 3) stuk gebraden vlees. stuk gebraden vlees, bijvoorbeeld een rollade.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gebraad

gebraad - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) (kookkunst) stuk gebraden vlees Woordherkomst Naamwoord van handeling van braden met het voorvoegsel ge- Verwante begrippen braadstuk

2025-07-28
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

gebraad

Verzamelnaam voor gebraden haar- en vederwild, gevogelte of delen daarvan.

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gebraad

gebraaide vleis.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gebraad

s.n., gebradentsje (it).

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gebraad

o. (gebraden vlees, inz. wildbraad, gebraden vogels): heerlijk gebraad. gebrak o. (Z.-N. het aanhoudend op straat lopen).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gebraad

o. 1. gebraden vlees: warm, koud -. 2. Uitbr. gezamenlijke vleesspijzen bij een maaltijd: het was voortreffelijk.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gebraad

o. (g. mv.), gebraden vlees, m.n. wild of wildbraad of gebraden vogels: overheerlijk —; de gezamenlijke gebraden vleesspijzen die bij een maaltijd worden opgedist: het gebak was voortreffelijk, maar het — liet veel te wensen over; stuk gebraden vlees, gebraden vogel enz.: een lekker —.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

gebraad

gebraad zn. 'gebraden vlees' categorie: geleed woord, volksetymologie, waarschijnlijk substraatwoord Vnnl. ghebraet 'stuk gebraden vlees' [1549; MNW lardeersel], dat ghebraet aensteken 'het te braden vlees aan het spit steken' [1573; WNT aansteken], ghebraed, braed [1599; Kil.]. Misschien e...