gebed zonder einde
(19e eeuw) (sch.) gezegd van iets dat eindeloos duurt. • Dikwijls hoort men aangaande iets, dat laf en smakeloos is: daar is kracht noch heerlijkheid aan; denkelijk afteleiden van het verschil der Roomsche kerk met anderen, over het slot van het gebed des Heeren: want uw is het Koningrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid, 't w...