Wat is de betekenis van Gebazel?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gebazel

gebazel - Zelfstandignaamwoord 1. onbenullig gezwets Woordherkomst Naamwoord van handeling van bazelen met het voorvoegsel ge-

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gebazel

o. het aanhoudend bazelen.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gebazel

GEBAZEL, o. het telkens of aanhoudend bazelen of spreken waarvan een ander niets begrijpt; (ook) het beter willen weten; (ook) het doorslaan in het spreken; — (gew.) het telkens of aanhoudend „den baas spelen”, van kleine kinderen gezegd dat gebazel over den suikerpot moet nu uit zijn.