Wat is de betekenis van Gauwte?

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gauwte

v. (vlugheid, behendigheid): Z.-N. in de gauwte, inderhaast, snel.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gauwte

v. het gauw zijn: in de -.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gauwte

v., alleen in de uitdr. in de —, inderhaast, gauw, vlug.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gauwte

GAUWTE, v. vlugheid, behendigheid; — in de gauwte, inderhaast; — (Zuidn.) met de gauwte, inderhaast, gauw, vlug, gezwind.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten