Wat is de betekenis van gauge?

2025-07-23
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Gauge

Meetinstrument, bijvoorbeeld voor het meten van de afstand tussen twee gebitselementen.

2025-07-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gauge

[Eng. = standaardmaat, kaliber] (bij nylonkousen) aantal naalden per 38,1 mm.

2025-07-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Gauge

maat voor fijnheid van weefsels

2025-07-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

gauge

1. peil(stok, -glas), ijkmaat, maat, meter; fig maatstaf; 2. spoor(wijdte); 3. diepgang; 4. mal; kaliber; have a person’s gauge, weten welk vlees men in de kuip heeft; 5. peilen, ijken, meten, roeien; kalibreren; 6. schatten [afstanden].

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gauge

[geidɜ; Eng.], m., 1. aanduiding voor de naaldindeling van naaldwerkmachines (b.v. breimachines), gebaseerd op het aantal naalden per 1,5 duim (1,5 X 25,4 mm); ➝deling; 2. aanduiding voor de fijnheid van gebreide goederen: 42 breisel; 3. Engelse maataanduiding voor de dikte van metaaldraad en de middellijn van metaaldraad; 4. Engelse maat voor de i...