Wat is de betekenis van gaucho?

2025-07-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

gaucho

Argentijnse veedrijver. iemand die te paard kuddes hoedt op de uitgestrekte grasvlaktes of pampa's van Zuid-Amerika, met name in Argentinië; Argentijnse veedrijver. Voorbeelden: Gaucho's zijn goed herkenbaar aan een 'bombacha', een ruimzittende broek, een riem met zilveren gesp en een 'poncho', een...

2025-07-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gaucho

[Sp., waarsch. van taal der Z.-Am. inheemsen] herder te paard in Argentijnse pampa, herder in Chili.

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Gaucho

Zuidamerikaanse cowboy

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Gaucho

cowboy van de Zuidamer. pampa’s.

2025-07-26
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gaucho

m. gaucho, veeboer in de pampa’s.

2025-07-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

gaucho

(Sp.) bereden herder in Argentinië.

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gaucho

m. gaucho’s (veeboer in de pampa's).

2025-07-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gaucho

(Spaansch), bereden veehoeder in Z.-Amerika.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gaucho

Gaucho - kleurling in Argentinië, die als koeherder bij farmers in dienst is. Bekend als uitstekende ruiters. Anthropologisch als een vermenging van rassen te beschouwen; mogelijk grootendeels van Indiaansche afkomst.