gaper 1
gaper 1 zn. 'uithangkop' categorie: geleed woord Mnl. in huisnamen de Gapaert [1424; Naamkunde 9, 199], inden Ghapairt [1448; Naamkunde 15, 161]; vnnl. eenen omkijcker, gapaert 'die altijd rondkijkt' [1562; Kil.], onzen Gapert in de Spuystraat 'onze apotheker in de Spuistraat' [1698; WNT passeeren]...