fuifjas
(1912, vero.) (stud.) iemand die wel van een feestje houdt; pretmaker. • Dergelijke stukjes had Osterman er vele verricht en het kon niet ontkend worden, dat hij een resolute flinke kerel was, een loods als weinigen en een fuifjas als geen een. (Het nieuws van den dag, 04/01/1912) • Wat zouden de feestnummers en fuifjassen d...