Wat is de betekenis van fuckerdefuck?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

fuckerdefuck

(2009) (inf) uitroep van ergernis, boosheid. Ook vernederlands tot: fockerdefock. • Mijn publiek keek me glimlachend aan. Fuckerdefuck, ie-der-een had mijn lompe actie gezien. (Erica van Dam: Simpel. Columns. 2009) • “Fockerdefockerdefockit”, zegt hij naar adem happend terwijl hij zich licht wankelend voortbeweegt. (V...

Gerelateerde zoekopdrachten