froufrou
froufrou - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) koekje, krokant wafeltje met vanillecrème. ♢ Ik koop een pak froufrou in de winkel. 2. (België) type haardracht, pony
Wiktionary (2019)
froufrou - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) koekje, krokant wafeltje met vanillecrème. ♢ Ik koop een pak froufrou in de winkel. 2. (België) type haardracht, pony
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
ponyhaar Ze had gitzwart sluik haar dat tot op haar schouders hing, een frou-frou en blauwgroene ogen. (Hugo Raes, Een aquarel van de tijd) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 2 Vlaamsheid: 4
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Peter Bakema (2003)
(de, -s) ponyhaar. Maar gelukkig voor Walter knippen de meeste doe-het-zelvers enkel aan hun froufrou of rondom hun oren, maar er zijn uitzonderingen. - DM, 13-03-2002.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: