Wat is de betekenis van frivoliteit?

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

frivoliteit

frivoliteit - Zelfstandignaamwoord 1. lichtzinnigheid Woordherkomst afgeleid van frivool met het achtervoegsel -iteit

2025-07-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Frivoliteit

[Fr. frivolité] beuzelarij; lichtzinnigheid.

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Frivoliteit

lichtzinnigheid; wuftheid

2025-07-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

frivoliteit

ligsinnigheid, wuftheid.

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Frivoliteit

lichtzinnigheid, beuzelachtigheid.

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

frivoliteit

v. -en (Fr. lichtzinnigheid).

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

frivoliteit

('teit) v. (–en) 1. Eig. het frivool zijn. 2. Metn. iets frivools.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

frivoliteit

[Fr.], v. (-en), wuftheid, lichtzinnigheid.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

frivoliteit

frivoliteit, - v., lichtzinnigheid, beuzelachtigheid.