Wat is de betekenis van frisheid?

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

frisheid

frisheid - Zelfstandignaamwoord 1. jong, nieuw en nog niet vervallen of vermoeid Straks gaat ze op tournee met het repertoire van deze cd. Hoe behoudt ze dan haar frisheid en geloofwaardigheid? „Concerten zijn vooral vermoeiend door de omvang. Ik zing meestal acht à tien aria’s achter elkaar – twee u...

2025-07-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

frisheid

frisheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: fris-heid 1. het koel zijn ♢ de frisheid van dit weer bevalt me niet 2. het schoon zijn ♢ na een poetsbeurt geniet ik van de frisheid van mijn kamer...

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Frisheid

s., frissens.

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

frisheid

('fris) v. het fris zijn.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

frisheid

v., het fris zijn in de verschillende betekenissen van dat woord; het verversende; koelte.

2025-07-26
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)