Fremd
vreemd, uitlands; fremdes Gut, andermans goed; sich mit fremden Federn schmükken, zich met andermans veren tooien; unter fremdem Namen, onder een andere naam; einander fremd geworden sein, van elkaar vervreemd zijn.
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
vreemd, uitlands; fremdes Gut, andermans goed; sich mit fremden Federn schmükken, zich met andermans veren tooien; unter fremdem Namen, onder een andere naam; einander fremd geworden sein, van elkaar vervreemd zijn.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: