Wat is de betekenis van Fourrer?

2025-07-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Fourrer

I. voeren [met bont]; bekleden, bedekken; steken, stoppen (dans in); fourrer gc. dans la tête à qn., iem. iets in het hoofd stampen, op de mouw spelden; fourrer un pourboire à qn., iem. een fooi toestoppen; fourrer son nez partout, overal met zijn neus bij moeten zijn, zijn neus overal in steken; fourrer qn. dedans, iem. beetnem...

Gerelateerde zoekopdrachten