Wat is de betekenis van Fouet?

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Fouet

roede; gesel; vleugelspits: zweep; fouet à œufs, eierklopper; corde à fouet, zweepkoord; peine du fouet, geselstraf; geseling; donner le fouet, een pak slaag geven.