fossielen
fossielen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fossiel
Wiktionary (2019)
fossielen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fossiel
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
Overblijfselen van dieren en planten die meer dan 10 000 jaar geleden leefden. Die tijdgrens is gekozen omdat ongeveer toen het tegenwoordige geologische tijdvak, het Holoceen, begon. In Zeeland zijn fossielen op verschillende plaatsen, al of niet met behulp van technische middelen, te vinden.De heuvel waarop het gehucht De Kauter (gemeente →...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
drs. L.A. Beeloo (1981)
zijn resten, versteningen of afdrukken van dieren en planten uit vroegere geologische perioden. De voor één laag of lagenpakket typerende fossielen noemt men gidsfossielen. Met behulp van gidsfossielen kan men de relatieve ouderdom van de aardlagen bepalen.
Winkler Prins (1949)
(Lat. fossilis = uitgegraven), overblijfselen van planten en dieren, die in voorhistorische tijden geleefd hebben. Het komt voor, dat het organisme geheel of gedeeltelijk bewaard is gebleven, soms is slechts een voetspoor of een afdruk de aanwijzing van een vroegere aanwezigheid.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(Latijn: fossilis = uitgegraven) noemt men de overblijfselen van planten en dieren, die in voorhistorische tijden geleefd hebben. Hierbij kan het organisme in zijn geheel of slechts gedeeltelijk bewaard zijn gebleven. Het is ook mogelijk, dat zijn vroegere aanwezigheid slechts opgemaakt kan worden uit een afdruk, een voetspoor of kruipspoor (z...
P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)
zijn de restanten of de sporen van gestorven planten en dieren. Verreweg het grootste deel van de gestorven planten en dieren vergaat geheel, slechts in heel gunstige omstandigheden blijven die wezens zelf of afdrukken van hun lichaamsvormen bewaard, nadat ze een z.g. fossilisatie-proces hebben ondergaan. Na afsluiting van de lucht ontstaan er chem...
F.W. Grosheide (1926)
of versteeningen noemt men versteende overblijfselen of afdrukken van levende wezens, die in verschillende aardlagen worden aangetroffen (b.v. in steenkool), welke den geoloog en palaeontoloog leiden, als hij karakter en leeftijd der aardlagen vaststellen wil.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: