fortneger
(de, -s), (hist.) slaaf uit de stad Paramaribo. ( ) even gelijk in Europa, de stedeling meer agt geeft op zijn klederdragt, als den landman zo kleed zich in Suriname de fortneger beter, als de plantagieneger (Lammens 1822; 1982: 111; oudste vindpl.). Etym.: Zie fort, zie neger (3). Bosnegers noemen in hun talen alle Creolen en ook Hindostanen nog a...