Wat is de betekenis van Force majeure?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

force majeure

(19e eeuw) (< Fr.) overmacht; kracht waartegen niets te doen valt (ziekte, ongeval). Vgl. farce* majeure. • ‘Goed,’ zei Dop, ‘de heeren weten dus dat ik aan termijnen van aankomst gebonden ben, en dat ik, als het geen force majeure was...’ - ‘Gezegend zij de force majeure!’ onderbrak hem de kapitein - .....

2025-07-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Force majeure

[Fr. fors masjeur'], zie overmacht.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Force majeure

overmacht

2025-07-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Force majeure

Force majeure - → Overmacht.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

force majeure

(fors ma'zioer) v. [Fr.1 nooddwang, forceps ('forseps) v. (-en) [Lat.] Geneesk. verlostang, forceren (for'se:rsn) (forceerde, heeft geforceerd) 1. dwingen, noodzaken : iemand tot iets -. 2. met geweld open-, verbreken : een slot, een toegang -. 3. nopen tot werken boven zijn kracht: zich, de machine -. 4, vóór de natuur...

2025-07-25
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Force majeure

Force majeure - overmacht. Volgens de bepalingen der Vereeniging van Rotterdamsche Expediteurs gelden o. a. als force majeure: a. Oorlog, oproer en quarantaine; b. Algemeene of gedeeltelijke werkstakingen, alsmede Lockouts en/of belemmeringen van het werk van bij de verlading en/of bij het transport der betreffende goederen betrokken personen, maat...

2025-07-25
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Force majeure

onoverkomelijke hinderpaal, overmacht.

2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)