Wat is de betekenis van for?

2025-07-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

For

rechtbank: for intérieur, geweten; dans son for intérieur, in zijn binnenste.

2025-07-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

for

I. want; II. prep voor, in plaats van; gedurende; naar; uit; om, vanwege, wegens; wat betreft; niettegenstaande; [kiezen] tot, als; oh, for a cigarette!, had ik (hadden we) maar een sigaret!; I know him for a..., ik weet, dat hij een... is; for all I care, voor mijn part; for all I know, voor zover ik weet; for all she was gifted, hoe talentvol ze...

2025-07-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

For

dep. (1), aankondigen, bekendmaken; 1. in ’t alg., spreken, zeggen, fando audire, van horen zeggen hebben, horen zeggen, Cic.; fandus, a, um, wat men mag uitspreken, rechtvaardig, Liv., neutr. ook subst., recht, Verg. 2. in ’t bijz., bezingen. | voorspellen, absol., Verg.: pass., fata fanda, Enn. bij Cic.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

for

afk. van: free on rail, zie fob.

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)