Wat is de betekenis van Fopper?

2025-07-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

fopper

Het begrip fopper heeft 3 verschillende betekenissen: 1) iemand die iemand of iets fopt. iemand die iets of iemand fopt; iemand die iets of iemand bij de neus neemt; iemand die iets of iemand bedot; bedotter. 2) fopspeen. losse speen waarop men zuigelingen laat zuigen om hen zoet te houden; fopspeen. In Suriname gebruikelijk, maar...

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

fopper

(2000) (Vlaanderen, jeugd) miskoop van jewelste. • Fopper: miskoop van jewelste. (Jongerentaal in De Morgen, 23/02/2000)

2025-07-28
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Fopper

Fopper - iemand die een valse melding doet, een verkeersongeval aangeeft dat nooit heeft plaatsgevonden. In Amsterdam noemt men dit een lupper.

2025-07-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

fopper

(de, -s), foppertje (het, -s), speen, i.h.b. fopspeen. Behalve de medicijnen ( ) zijn er ook steekpannen voor bejaarden, babyflessen , toppers, bloedtransfusie- en levenswaterzakjes alsmede operatie-handschoenen geschonken (WS 28-11-1987). Syn. stappertje, dot. Zie ook: tuit (1).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fopper

Cfoppsr) m. i-s). fopperij (pd'rij) v. (-en), fopspeen ('fop) v. (...spenen) [foppen] losse zuigspeen om kinderen zoet te houden, foraminifeer (foramini'fe.r) m. (...feren) [Lat. fommen, gat + ferre, dragen] een van de ééncellige wortelpotige diertjes met een klakhuisje, waardoor zij bijgedragen hebben tot de vorming va...

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fopper

FOPPER, m. (-s), misleider, verschalker. FOPSTER, v. (-s).