Wat is de betekenis van fooraap?

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

fooraap

(1957) (Vlaanderen, scheldw.) iemand die er onnozel uitziet. • Scheldwoord : fooraap. (De Brabantse folklore. 1957) • Maar ik dacht: stuk aangeklede fooraap, gij gaat me hier niet hebben, hé... (Walter van den Broeck: Greenwich: toneelspel in vier bedrijven. 1974) • 'Sta op, fooraap !' Jan negeerde de hand en trok zich overe...

2025-07-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

fooraap

(in Vlaanderen) iemand die er onnozel uitziet. Zie ook opmerkingen onder aap. Die fooraap droeg niet eens een das! (Herman Brusselmans, De terugkeer van Bonanza, 1995) ‘Zelf te lomp om tegen een bal te stampen,’ mompelde mijn vader nahijgend. ‘De fooraap!’ (Guido Van Meir, Terug naar Oosterdonk, 1997)

Gerelateerde zoekopdrachten