Foon
(<Gr.), v. (mv. foon), eenheid van luidheid.
Marc De Coster (2020-2025)
(1972) (afk.) telefoon. Maar ook: mobieltje. Syn.: lulijzer*; lullofoon*; mobi*; pana*; pôkkie*; praatbel*; praatijzer*. Voor grote mobiele telefoons gebruikt men de termen baksteen*, koelkast* of strijkijzer*. • Sinds dinsdagmorgen staat de foon van Marie roodgloeiend. (De Volkskrant, 19/07/1972) • Beste Hans, ik ontvi...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
foon - Zelfstandignaamwoord 1. (taalkunde) klanksegment, eenheid van geluid Verwante begrippen fonetiek, phon
L.J.M. Bogaert (2007)
(m.), de meeteenheid voor de luidheid van een geluid. Het luidheidsniveau in foon is in getalgrootte gelijk aan de SPL van de 1000 Hz toon, terwijl de SPL van andere frequenties een andere waarde zal hebben en daardoor ook een andere foonwaarde; b.v. een geluid met een frequentie van 1000 Hz met een intensiteit van 70 foon wordt waargenomen als een...
Marc de Coster (1999)
Foon - informele verkorting van telefoon. Van Deel die door de ‘foon’ met jou sprak... René Stoute: Bewijs van ontslag, 1989
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. Gr. phoonè = stem, geluid] de eenheid van luidheid. De foonschaal en de decibelschaal zijn bij 1000 Hz (Hertz) per definitie identiek, maar bij lagere Hz is een groter vermogen in dB (decibel) nodig. Door in een decibeldiagram de punten van gelijke luidheid door lijnen te verbinden (isofonen), kan men de verhouding dB/Hz af...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: