Wat is de betekenis van Flush?

2025-07-26
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

flush

(zelfstandig naamwoord) [alg.] blos - Een blos op de wangen maakt je vrolijk en fris.

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

flush

1) 1971) (< Eng.) (drugs) orgasme-achtige beleving na een injectie. • Al werd gewaarschuwd, dat je op blue cheer-capsules wel een bad trip kon maken. Een paar man zijn daarop geflipt. RE* EASE had het vooral druk met neppers en met degenen, die fixen voor de flush. (Nieuwsblad van het Noorden, 10/09/1971) • Behalve over Rohypnol besta...

2025-07-26
Woordenboek Internettaal

Martin Bannink (1995)

Flush

Ermee ophouden, stoppen. Je hebt op IRC al anderhalf uur met anderen zitten kletsen over de plussen en minnen van het nieuwste model Ford en je hebt er genoeg van: Time to flush'. Maar het kan ook andersom: drie vrouwen zitten op IRC te praten over de plussen en minnen van maandverband versus tampons. Jij, als man, wil ook je mening geven, maar de...

2025-07-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

flush

I. (uit)stromen [vloeistoffen], gutsen; uitlopen, opvliegen; gloeien; blozen; II. doorspoelen; onderwater zetten; opjagen ’t bloed naar 't hoofd jagen; aanvuren, overmoedig doen worden; gelijkmaken, voegen [een muur]; flushed, ook: verhit; flushed with joy, dolblij; flushed with succes, in de roes van het succes; III. (plotselinge) toev...

2025-07-26
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

flush

blos, blozen; hectic flush, koortsblos.

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)