Wat is de betekenis van fluithaas?

2025-07-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

fluithaas

(1984) (scheldw.) (vaak voorafgegaan door achterlijke) dom, stompzinnig persoon. Gelezen op het internet: ‘Grunberg is een achterlijke fluithaas, een nepschrijver, en irritante navelstaarder.’ • Doe open stelletje achterlijke fluithazen. Het vreten wordt koud. (Gerrit De Jager & Wim Stevenhagen: De familie Doorzon: De...

2025-07-22
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

fluithaas

(vaak voorafgegaan door achterlijke) dom, stompzinnig persoon. Gelezen op het internet: 'Grimberg is een achterlijke fluithaas, een nepschrijver, en irritante navelstaarder.’ Doe open stelletje achterlijke fluithazen. Het vreten wordt koud. (Gerrit De Jager & Wim Stevenhagen, De familie Doorzon: De familie D,1984)

2025-07-22
Dieren-encyclopedie

Lize Stilma (1961)

Fluithaas

De fluithaas, die in de rotsholen van o.a. Amerika woont, is een enorme hamsteraar, want al fluitende verzamelt hij planten en legt deze in de zon te drogen. Als een huisvrouw met haar was aan de lijn, let ie ondertussen op het weer, want de voorraad moet in het hol als het gaat regenen!

2025-07-22
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Fluithaas

zie hamsterhaas.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fluithaas

m. (-hazen), zie pika.

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fluithaas

FLUITHAAS, m. (...hazen), een in Azië inheemsche soort van hazen (lagomys) met korte ooren en waarvan de achterpooten niet veel langer dan de voorpooten zijn.

Gerelateerde zoekopdrachten