Wat is de betekenis van fluffy?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

fluffy

(1999) (Vlaanderen, jeugd) zie citaat. • Fluffy. Iemand met een pas gewassen en bijgevolg donzig kapsel (naar de wandelende speelgoedhond Fluffy). (Jongerentaal in De Morgen, 24/02/1999)

2025-07-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

fluffy

donsachtig, donzig, dons-.

Gerelateerde zoekopdrachten