Wat is de betekenis van floddersnol?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

floddersnol

(1941) (scheldw.) slordig geklede hoer; slet. • “O ja, u heeft het genoegen met ma al eens gehad,” grinnikte Mr. Van Loon. “Tja -da’s een floddersnol van heb ik jou daar!” (Piet Bakker: Ciske de rat. 1941)

2025-07-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

floddersnol

slordig geklede hoer; slet. Zie ook: floddermadam. ‘O ja, u heeft het genoegen met ma al eens gehad,’ grinnikte Mr. Van Loon. ‘Tja da’s een floddersnol van heb ik jou daar!’ (Piet Bakker, Ciske de rat, 1941)

Gerelateerde zoekopdrachten