flikflooi, flikflooier
lage vleier, mooiprater; kruiper. Van het werkwoord flikflooien: met baatzuchtige bedoelingen vleien; mooie praatjes verkopen. Flooien is een dialectvorm van vleien. Vgl. het Friese flaaie. Het was in 1907 dat Pieter Jelles Troelstra, tijdens een in Haarlem gehouden congres van de SDAP (de toenmalige socialistische partij), uitriep dat de arbeider...