Wat is de betekenis van flibustier?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flibustier

(Fr.), m. (-s), zeeschuimer, inz. in de Antillenzee, in de 2de helft der 17de eeuw, boekanier.

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Flibustier

[Fr., van Ned. vrijbuiter] vrijbuiter ter zee uit 17e eeuw.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Flibustier

zeerover in het Caribisch gebied (gesch.)

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Flibustier

zeerover; vrijbuiter

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Flibustier

vrijbuiter; oplichter.

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

flibustier

m. 17-eeuwse zeerover, vrijbuiter.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

flibustier

m. -s, -en (zeeschuimer, inz. in de 17e eeuw in de W.-I. wateren); l.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

flibustier

m. (-s) [Fr. < Ned. vrijbuiter] zeerover vooral in de XVde eeuw.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

flibustier

[Fr., Ned. vrijbuiter], m. (-s), Franse ben. voor ➝boekanier; het woord ➝filibuster is hiervan afgeleid.

Gerelateerde zoekopdrachten