Flauwerik
m. (-en), flauw, laf of kinderachtig persoon.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
flauw persoon. iemand die flauw is; flauw persoon; flauwerd. Voorbeelden: Wij hebben sinds een weekje het stoeltje op de fiets. Eva is er al in geweest en dat ging prima. Ze zat bij papa op de omafiets. Het leek me best eng om te fietsen met toch zo'n 9 kilo voor me, maar ik dacht dat het een kwestie van wennen was. Toen zei mij...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: