Wat is de betekenis van fizzle?

2025-07-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

fizzle

I. (zachtjes) sissen, sputteren; fizzle out, met een sisser aflopen, op niets uitdraaien; II. gesis, gesputter, fiasco.

Gerelateerde zoekopdrachten