Wat is de betekenis van fistel?

v. (-s), (heelk.) onnatuurlijk kanaal dat aan de huidoppervlakte of in een inwendige lichaamsholte uitmondt en waardoor zich etter of andere stoffen ontlasten ; (ook) kunstmatige etterafleider; blinde fistels hebben slechts één opening; volkomen fistels hebben er twee.

Een fistel is een abnormale verbinding tussen twee holle organen of tussen een orgaan en de huid. Het kan bijvoorbeeld ontstaan tussen de darmen en de huid of tussen de blaas en de vagina. Fistels worden vaak veroorzaakt door infecties, ontstekingen of verwondingen, en kunnen leiden tot symptomen zoals pijn, lekkage van vocht of pus, en andere comp...

Abnormale verbinding tussen een holte en de buitenwereld.

fistel - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) een kanaalvormige zweer ♢ Hij ging naar de dokter vanwege een fistel.

(uitspraak: FIS-tul) Zie (ook) pijpzweer

(v. (m.)) → button

[Lat. fistula = pijp, kanaal] pijpzweer, door lichaam gevormd etterkanaal naar buiten; ook: kunstmatig aangebrachte etterbuis of etterafvoer.

pijpzweer

verbinding tussen organen, die normaal van elkaar gescheiden zijn, b.v. schede en endeldarm; of van holle organen met de opperhuid, longen, darm, blaas, enz. Kunnen meestal alleen door operatief ingrijpen duurzaam gesloten worden. Biochemie: Calcium fluoratum Dl2, Calcium sulfuricum D6.