Wat is de betekenis van ficus?

2025-07-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ficus

kamerplant uit de vijgenboomfamilie. uitheemse plant met verschillende variëteiten die om hun glimmende, leerachtige bladeren vaak als groene kamerplant worden gehouden en tot hetzelfde geslacht als de vijgenboom behoren. Voorbeelden: De bladeren van de ficus glimmen en op het glazen tafeltje ligt het mooiste kleedje. Stefano...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ficus

ficus - Zelfstandignaamwoord 1. botanische naam van een geslacht (genus) in de moerbeifamilie de Ficus Elastica wordt vaak als kamerplant gehouden Het persbericht van het Natural History Museum lost het raadsel grotendeels op. Dat schreef dat de orang-oetan klom „in de dikste wortel van een wurgvijg die gro...

2025-07-24
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

ficus

Ficus L. [C. Linnaeus] / ficus, - oude Lat. plantennaam, vijgeboom, vijg. Als soortnaam gebezigd voor planten, welker vruchten op vijgen gelijken.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Ficus

kamerplant

2025-07-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Ficus

zie rubberboom.

2025-07-24
Plantenterminologie

Jac. de Bruijn (1973)

Ficus

oude Lat. pltn. voor vijg

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ficus

kamerplant, geeft in natuur veel caoutchouchoudend melksap

2025-07-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Ficus

is een zeer uitgebreid gesl. van bomen en struiken uit de fam. Moraceae, verbreid over de trop. gebieden van de gehele wereld. Vele tot dit gesl. behorende bomen beginnen hun leven als epiphyten om, zodra de neerhangende luchtwortels de grond bereiken en tol stammen uitgroeien, de steunboom geheel te overgroeien, tiet hout van alle Ficus-soorten is...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Fīcŭs

i en ūs, f. vijgeboom. | vijg, poët., ficus prima, de eerste vijg = het begin van de herfst, Hor.: m. vijgepuist, wrat.