Feestweek
v. (...weken), week in welke een feest plaats heeft.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
week waarin men feest viert. week waarvan de dagen aan festiviteiten worden besteed; week waarin men feest viert. Voorbeelden: De inwoners van het dorp worden verzocht gedurende de feestweek de straten te versieren en zo mogelijk de tuinen te verlichten. Meppeler Courant, 1995 Op woensdagavond wordt de feestweek weer traditio...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc De Coster (2020-2025)
(1990) (sch.) menstruatie. Kijk ook onder: feest* hebben. • (Robert-Henk Zuidinga: Eroticon. Het ABC van de erotiek. 1990) p. 64)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: