Wat is de betekenis van Fats?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fats

I. FATS v. (-en), (zeew.) strook onder tegen een zeil of bonnet aangezet om meer vaart te maken; ook fots genoemd. II. FATS in de verb. op de fats(en) zijn, op de loop zijn.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fats

vermoedelijk v. fatsen (klein zeil, bijzeil).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fats

m. (-en) [msch. Lat. fascia, band] klein zeil.

2025-07-28
Algemeen Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Fats

Onderbonnet of onderlijzeil, dat aan de andere zeilen geregen wordt om meer vaart te maken.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

fats

fats, - v., een onderbonnet (lijzeil) dat aan de andere zeilen geregen wordt om meer vaart te maken.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fats

FATS, v. (-en), (zeew.) klein zeil, bonnet, aangezet om meer vaart te maken; ook fots genoemd; — hij is op de fatsen, op den loop.