Wat is de betekenis van Fasching?

2025-07-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fasching

carnaval

2025-07-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Fasching

carneval (zuidd.).

2025-07-23
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

Fasching

(D.) m. carnaval, vastenavond (pret).

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fasching

m. faschings (Duits: vastenavond).

2025-07-23
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

Fasching

(D.), m. carnaval.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Fasching

('fa:sjing) m. (-s) [Dui.] vastenavond.

2025-07-23
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

Fasching

Fasching, - m., Duitsche benaming voor carneval.

2025-07-23
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Fasching

m. D. carnaval(spret).

Gerelateerde zoekopdrachten