Wat is de betekenis van fallo?

2025-07-25
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

fallo

fout; senza fallo, stellig; cadere in fallo, zich vergissen; dare in fallo, mis slaan; mettere il piede in fallo, misstappen; cogliere in fallo, op heterdaad betrappen.

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Fallo

fĕfelli, falsum (3) 1. doen uitglijden, een misstap laten doen. 2. overdr., onbemerkbaar -, onkenbaar maken, signa sequendi, Verg., medias sermonibus horos, korten, Ov. | krachteloos maken, niet laten voelen, verdrijven, omen, Ov., laborem, Ov. | niet volbrengen, - teruggeven, - vervullen, breken, depositum, Ov., mandata mariti, Ov., promissum, Cur...

2025-07-25
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Fallo

m. vonnis, uitspraak van de rechter; beslissing.