Fâché
kwaad, boos, nijdig, gebelgd; fâché contre qn., boos op iem.; je ne suis pas fâché de, ik ben blij dat; j'en suis bien fâché, ’t spijt me erg.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
kwaad, boos, nijdig, gebelgd; fâché contre qn., boos op iem.; je ne suis pas fâché de, ik ben blij dat; j'en suis bien fâché, ’t spijt me erg.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: