Wat is de betekenis van fabuleren?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

fabuleren

(16e eeuw) (< Lat. fabulare of < ofr. fabuler; Dui. fabulieren) (euf.) fantaserend de werkelijkheid herscheppen; verhalen verzinnen; fantaseren; liegen. • So spreeckt ten eersten Chrysostomus Capit. 16. tot die Romeynen: Waer, ende op welcke Plaetse wert3 die Helle zijn? waerom vraecht ghy daer na? Die Vrage is, datter een Helle voor sek...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fabuleren

fabuleren - Werkwoord 1. (inerg) verzinsels vertellen en wel zodanig dat men er zelf in gaat geloven (-> w:Karl_Friedrich_Hieronymus_von_Münchhausen|Münchhausen) 2. (inerg)verhalen, fabels e.d. vertellen Woordherkomst afgeleid van het Franse fabuler (met het achtervoegsel -eren)

2025-07-24
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

fabuleren

Onware verhalen, leugens vertellen; fantaseren. Volgens het Etymologisch Woordenboek van Van Dale hebben we dit woord rond 1824 via het Frans ontleend aan het Latijn (fabulare, fabulari). Op liegen heeft lange tijd een taboe gerust. De waarheid wordt volgens onze westerse moraal als een groot goed beschouwd. De bijbel houdt ons reeds voor dat de le...

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Fabuleren

[v. Lat. fabulari = kouten, van fabula] fabeltjes of verzinsels vertellen, spec. als psychische afwijking waarbij de patiënt zelf gelooft wat hij fantaseert.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fabuleren

fantaseren

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fabuleren

(fabuleerde, heeft gefabuleerd), verzinsels vertellen, fantaseren (met de gedachte dat men zich daarin verliest en er zelf aan gaat geloven).

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten