Extrinsiek
(<Fr.), bn., tot het uiterlijke behorend, niet tot het wezen; — (hand.) nominaal.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
(Lat. extrinsecus, van extra- = buiten-, en secus = (oorspr.) volgend; vgl. sequi = volgen; zie executeren] [i]zn [/i]1. behorend tot het uiterlijke, niet wezenlijk; 2. van buiten komend; 3. (hand.) nominaal (tegenst.: intrinsiek).
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (Fr. extrinsèque: uitwendig, hetgeen niet tot het wezen der zaak behoort, uiterlijk: hand. nominaal).
Jozef Verschueren (1930)
(ekstrin'si:k) bn. en bw. [Fr. < Lat. extrinsecus] van buiten, uitwendig. Tgst. intrinsiek.
M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)
uitwendig; hetgeen niet tot het wezen (het innerlijke) der zaak behoort. Zie: Intrinsiek.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: