Wat is de betekenis van Extrinsiek?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Extrinsiek

(<Fr.), bn., tot het uiterlijke behorend, niet tot het wezen; — (hand.) nominaal.

2025-07-24
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Extrinsiek

(bn.), syn. extrinsic; van buiten komend; z.o. intrinsiek

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Extrinsiek

(Lat. extrinsecus, van extra- = buiten-, en secus = (oorspr.) volgend; vgl. sequi = volgen; zie executeren] [i]zn [/i]1. behorend tot het uiterlijke, niet wezenlijk; 2. van buiten komend; 3. (hand.) nominaal (tegenst.: intrinsiek).

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Extrinsiek

tot het uiterlijk behoren; nominaal (waarde)

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

extrinsiek

uitwendig, uiterlijk; van buiten komend; nominaal (waarde).

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

extrinsiek

bn., bw. (Fr. extrinsèque: uitwendig, hetgeen niet tot het wezen der zaak behoort, uiterlijk: hand. nominaal).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

extrinsiek

(ekstrin'si:k) bn. en bw. [Fr. < Lat. extrinsecus] van buiten, uitwendig. Tgst. intrinsiek.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

extrinsiek

bn., tot het uiterlijke, niet tot het wezen van de zaak behorend.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Beknopt kerkelijk handwoordenboek

M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)

Extrinsiek

uitwendig; hetgeen niet tot het wezen (het innerlijke) der zaak behoort. Zie: Intrinsiek.