Wat is de betekenis van extraneus?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Extraneus

(Lat.), m. (...neï), (eig.) vreemdeling: iem. die examen, inz. eindexamen aan een gymnasium of hogere burgerschool doet, zonder de betrokken inrichting als gewoon leerling bezocht te hebben.

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

extraneus

Het begrip extraneus heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand die uitsluitend examen doet. in het Nederlandse onderwijssysteem: iemand die examen doet aan een onderwijsinstelling, zonder dat hij de betrokken instelling als gewoon leerling of student bezocht heeft. 2) lid van een promotiecommissie. in het Belgische onderwijssyste...

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Extraneus

[Lat. extraneus = vreemdeling] persoon die eindexamen aflegt van een school of universiteit zonder tot de gewone leerlingen daarvan te behoren.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Extraneus

student die geen colleges volgt maar wel examens aflegt; iemand die examen doet zonder de betrokken school bezocht te hebben

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Extraneus

iemand, die een eindexamen aflegt aan een inrichting van onderwijs, zonder de lessen daaraan gevolgd te hebben

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Extrānĕus

zich buiten bevindende, uiterlijk, uitwendig, van buiten ergens bijkomend. | in ‘t bijz., uitheems, vreemd; subst., buitenlander.

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Extraneus

iemand, die het eindexamen van de middelbare school aflegt zonder deze school te hebben bezocht.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

extraneus

(Lat.) m. vreemdeling; iemand die een eindexamen aflegt zonder tot de leerlingen v. d. betrokken inrichting v. onderwijs te behoren.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

EXTRANEUS

[/I]Uiterlijk (Tgd INTRANEUS, Innerlijk).