Expello
pŭli, pulsum (3); 1. ergens uitdrijven, -werpen, -smijten, se in auras, zich vooruit-, voorwaarts dringen, Ov.; in ’t bijz., (van de zee) aan land werpen. | overdr., vitam, Tac., naturam furcā, Hor. 2. (zaken) naar buiten -, wegstoten, - drijven, ergens afstoten, af-, wegschieten, sagittam arcu, Ov., ab litore n...