Wat is de betekenis van Euvelmoed?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Euvelmoed

m. kwaadwilligheid; baldadigheid, vermetelheid.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

euvelmoed

m. (verheven: kwaadwilligheid met de bijgedachte aan overmoedigheid; vermetele baldadigheid).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

euvelmoed

m. vermetele baldadigheid.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

euvelmoed

m., kwaadwilligheid; baldadigheid, vermetelheid.

2025-07-24
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

euvelmoed

euvelmoed geleed woord Zie: euvel

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Euvelmoed

EUVELMOED, m. baldadigheid, vermetelheid.

2025-07-24
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)