Eriobótrya LINDL
Kleine bomen of struiken met zomer- en wintergroene, kort gesteelde of bijna zittende bladeren, waarvan de zijnerven duidelijk tot aan de rand doorlopen. Bloemen meestal heerlijk ruikend, in eindstandige dicht behaarde tuilen; meeldraden 20, stijlen 2-5, aan de basis vergroeid; vruchtbeginsel onderstandig; vrucht peervormig, met afvallende kelk.