Wat is de betekenis van epistel?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Epistel

(<Lat.) o. en (Zuidn.) m. (-s). 1. brief, hoofdz. in scherts, en iron. gebruik; — (veroud.) zendbrief der Apostelen. 2. (R.-K.) deel der H. Mis dat aan het Evangelie voorafgaat en bestaat in een liturgische lezing uit de Epistelen der Apostelen of ook wel uit een ander gedeelte der Schrift getrokken; 3. (Zuidn.) strafpredikatie.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

epistel

epistel - Zelfstandignaamwoord 1. een (formeel|formele) brief, een zendbrief 2. een deel van de mis dat vooraf gaat aan het evangelie Woordherkomst Afkomstig van het Oudfranse epistle, dat van het Latijnse epistola komt, dat van het Griekse ἐπιστολή (epistolē) komt, dat van ἐπιστέλλω (epistellō, "to...

2025-07-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

epistel

- iemand zijn epistels lezen, iemand streng berispen.

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Epistel

[Lat. epistola of epistula, van Gr. epistolè, van epi-stellein = toe-zenden] 1 (vnl. iron. of scherts.) brief; 2 (rk) lezing (meestal uit een apostelbrief) voorafgaand aan de evangelielezing in de mis.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Epistel

brief; deel van de mis; zendbrief der Apostelen (vero.)

2025-07-25
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

epistel

zendbrief van een der apostelen.

2025-07-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

epistel

epistel - Literair genre in de vorm van brieven, meestal met een literair, vormend of publiek karakter. Voorbeelden zijn de brieven in het Nieuwe Testament.

2025-07-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Epistel

(van het Lat. epistola = brief), de eerste schriftlezing van de H. Mis, meestal genomen uit een brief van de apostelen.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

epistel

brief.