Episcopaat
(<Lat.) o. 1. bisschoppelijke waardigheid. 2. de bisschoppen samen. 3. bisdom.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.) o. 1. bisschoppelijke waardigheid. 2. de bisschoppen samen. 3. bisdom.
Wiktionary (2019)
episcopaat - Zelfstandignaamwoord 1. bisschoppelijke waardigheid 2. de bisschoppen samen 3. bisdom Woordherkomst afgeleid van kerklatijnse episcopatus afgeleid van episcopus met het achtervoegsel -aat Verwante begrippen aartsbisdom, prinsbisdom
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[christelijk Lat. episcopatus] 1 de bisschoppelijke waardigheid; 2 de gezamenlijke bisschoppen; 3 bisdom, diocees.
drs. L.A. Beeloo (1981)
1. het bisschopsambt; 2. de gezamenlijke bisschoppen van een bepaald land of van de hele Kerk.
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
het ambt van → bisschop (epis’copus), b.v. onder het episcopaat van Monseigneur X. Ook wordt het woord gebruikt voor de gezamenlijke bisschoppen van de geheele Kerk of van een bepaald land.
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
duidt meestal een groep bisschoppen aan die één geheel vormen, bijv. de gezamenlijke bisschoppen van een land.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: